Wat is trombose?
Ons systeem van bloedstolling is bedoeld om bloedverlies bij verwondingen te voorkomen. Als het systeem in werking treedt zonder dat sprake is van een bloeding, dan ontstaat in het bloedvat een bloedstolsel. Dit bloedstolsel noemen we trombose. Trombose heeft tot gevolg dat het bloedvat (een ader of een slagader) ter plaatse, of verderop in de bloedcirculatie, geheel of ten dele wordt afgesloten. Trombose ontstaat dus doordat op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats bloedstolling plaatsvindt.
Hoe ontstaat trombose?
Onder normale omstandigheden bestaat een evenwicht dat zorgt dat bloedingen snel gestelpt worden en geen onnodige bloedstolsels worden gevormd. Er zijn echter situaties die dit evenwicht kunnen verstoren. Trombose kan ontstaan als de bloedvaten aan de binnenkant niet glad meer zijn, zoals bij slagaderverkalking. Roken, een hoog cholesterolgehalte, suikerziekte en hoge bloeddruk spelen hierbij een belangrijke rol.
Trombose kan ook ontstaan als de bloedstroom vertraagd is, zoals bij langdurige bedrust of na een operatie. Een trombosebeen kan hiervan het gevolg zijn. Ook een veranderde samenstelling van het bloed kan een trombose veroorzaken, bijvoorbeeld bij een tekort aan remmers van de bloedstolling of een teveel aan bloedcellen. In sommige families komt trombose vaker voor, doordat de samenstelling van de stollingsfactoren anders is. Er zijn ook situaties waarin er geen oorzaak voor de trombose gevonden wordt.